DE BEOORDELING VAN EEN WERELDKAMPIOEN

                                                 of

                   hoe je door af te ruilen ook kunt winnen.

 

 

Wie beter ontwikkeld is moet aanvallen. Anders gaat je voordeel verloren. Maar hoe doe je dat?
Voor de hand ligt lijnen openen, zodat je beter ontwikkelde stukken de aanval in kunnen zetten.
Maar er is nog een andere manier, stukken ruilen: als je beter ontwikkeld staat,
heb je daardoor meestal ook het voorrecht de afruil te kunnen kiezen die jij wilt.

Maar let op, je kunt dus pas aanvallen of door lijnen te openen of door geschikt af te ruilen,als je beter staat.

In dit geval is beter staan door ontwikkelingsvoordeel aan de orde.

De wereldkampioen laat zien hoe het moet in zijn partij uit het Tata Steel toernooi van 2016
tegen de grootmeester Evgeny Tomashevski met zwart. En wel in 30 zetten.
Eerst behaalt Carlsen ontwikkelingsvoordeel en dan pas met behulp van dat voordeel
ruilt hij af naar een gewonnen eindspel. 

Magnus Carlsen versus Evgeny Tomashevski:

 1. d4 Pf6
 2. Pf3 e6
 3. Lf4 b6
 4. e3 Lb7
 5. h3 Le7
 6. Ld3 0 - 0
 7. 0 – 0 c5
 8. c3 Pc6
 9. Pbd2 d5
10. De2 Ld6

De zet Le7 naar d6 is een voorbeeld van 2 keer zetten met hetzelfde stuk in de opening.
In principe dus tempoverlies. Maar hoe geslotener de stelling is, hoe eerder zo´n tempoverlies niet tot nadeel leidt.
In dit geval wil Tomashevski de loper op f4 onder druk zetten.
De vraag is nu hoe wit reageert op dit tempoverlies, en inderdaad Carlsen antwoordt met een ontwikkelingszet.

11. Tfe1 Pe7

En met Pe7 zet zwart opnieuw hetzelfde stuk 2 maal in de opening
en opnieuw antwoordt Carlsen met een simpele ontwikkelingszet

12. Tad1 Pg6

En zwart zet nu met zijn paard van e7 voor de tweede keer hetzelfde stuk en verliest nog meer tempo´s.
Zwart zijn plan om de loper op f4 aan te vallen is wel gelukt. Dat dwingt Carlsen tot een verklaring.
Zoals het nu staat staan alle stukken op het bord, heeft de witte loper op d3 een mooie dominante plaats
en het zwarte paard op g6 staat er niet echt actief bij.
Voor de hand ligt die mooie loper op d3 te behouden voor ondersteuning van een aanval
met de zware stukken op zwart zijn koningsvleugel.

Nu volgt de kern, Carlsen voorziet een voordelig eindspel en gaat stukken afruilen. Welke?
Als je die vraag goed wilt beantwoorden, moet je eerst beoordelen welk gunstig eindspel na afruil wit over zou kunnen houden.
Afgelopen vrijdagavond 16-12-2016 vond niemand het antwoord op de vraag op welk eindspel wit moet afkoersen.
Zeker geen schande. Mocht je aspiraties hebben wereldkampioen te worden, dan kun je nu laten zien wat je kunt.

13. Lg6: hg6: Verrassend, wits dominante loper wordt geruild tegen een passief paard!

14. Ld6: Dd6: Ook de andere loper wordt geruild

15. Pe5 En nu is goed te zien dat zwart zijn overgebleven loper of b7 een slechte loper is:
het gaat er dus niet om wat je afruilt, maar wat je na afruil overhoudt:
de zwarte loper op b7 kijkt tegen zijn eigen zwarte pion op d5 aan, terwijl de witte paarden veel beweeglijker zijn in deze stelling.
Dit is nu een voordeel dat ook uit een voorsprong in ontwikkeling kan komen.
Als je dus voor staat in ontwikkeling kijk dan niet alleen of je in het voordeel kunt komen door de stelling te openen.
Maar kijk ook of je misschien door afruilen een structureel betere stelling overhoudt.
Gelet op de zwarte pionnenstructuur en de zwarte loper die op diezelfde kleur staat, staat wit dus structureel beter.

15. ... g5 Zo probeert zwart de witte steunzet f4 te voorkomen, omdat het witte paard op e5 anders wel erg sterk staat.

16. f4 dus toch!
16. ... gf4:

17. Tf1! Deze zet had zwart niet gezien. Zwart rekende in plaats van Tf1 op 17. ef4 cd4: 18. cd4:
met tegenspel voor zwart op de damevleugel. Zwart kan nu niet op e3 slaan, omdat de witte aanval met de toren op f1 te sterk is.
Deze zet Tf1 is alleen maar mogelijk, omdat zwart in de opening tempo's heeft verspeeld en
dus zijn torens nog niet in het spel gebracht heeft.

17. ... Pd7. Zwart valt natuurlijk het sterke witte paard op e5 aan.

18. Dh5 en opnieuw dreigt wit in de aanval te winnen. Deze damezet naar h5 kan alleen omdat zwart achter is in de ontwikkeling.
18. ... Pf6 Zwart jaagt de dame weer weg.

19. Dh4 Dd8 en zwart bereidt dameruil voor.
20. Tf4 Pe4
21. Pe4 Dh4:
22. Th4: de4:

En hier hebben we in optima forma het eindspel bereikt van slechte loper tegen goed paard.
Je moet dat op zet 13 met een bord vol stukken maar voorzien!

23. dc5: bc5: Wit benut zijn voorsprong in ontwikkeling nu door lijnen te openen.
Dankzij zijn goede paard krijgt wit plotseling kansen op de damevleugel.
Van de aanval op de koningsvleugel gaat wit nu plotseling naar de damevleugel.
Een ommezwaai die vaak voorkomt, want de ene zwakte lokt vanzelf de andere uit.

24. Td7 Tab8
25. b3 a5
26. Tc7 a4
27. ba4: La8
28. a5 Tb7
29. Tc5 Ta7
30. Pc4

En zwart gaf het op, want wit staat 2 pionnen voor en het witte paard op c4 dreigt ook nog de zwarte pion op e4 aan te vallen en te nemen. Als je dit nagespeeld hebt, zet dan nog eens de stelling op tot en met de 12e zet en kijk dan of jij ook in staat bent het winnend eindspel te ontdekken vanuit die stelling.

Wiebe Lenstra